Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Jesaja [52]verstout zich, en zegt: Ik ben [53]gevonden van degenen, die Mij niet zochten; Ik ben openbaar geworden dengenen, [54]die naar Mij niet vraagden. 52. Dat is, spreekt nog vrijmoediger van de bekering der heidenen en van hunne roeping, niettegenstaande den ondank der Joden. 53. Namelijk door de verkondiging van mijn Evangelie en krachtige werking mijns Geestes aan de heidenen, die God niet zochten, maar hun eigene wegen ingingen ten verderve. Zie Hand.14:16, en Hand.17:30. 54. Dat is, die zorgeloos hunne onwetendheid en wereldse lusten navolgden. Zie Ef.2:1, enz. Titus 3:3,4,5.